Het gemeentebestuur van Delfzijl is er zeer mee ingenomen. dat een groep ingezetenen uit “de Oosterhoek” van de gemeente er in is geslaagd de geschiedenis van die streek, zowel vanuit een sociaal-maatschappelijke benadering als ook in een later stadium de industriële ontwik-
keling van dat gebied, te boek te stellen.
Het bewuste gebied heeft destijds veel te lijden gehad de noodzakelijke economische expansie, om zodoende arbeidsplaatsen voor Delfzijl en de regio te creëren in een tijd dat landbouwmechanisatie onafwendbaar en de uittocht uit de agrarische sector een grote vlucht nam.
Ik ben mij er terdege van bewust dat deze ontwikkeling de Oosterhoek pijn heeft gedaan en in persoonlijke ontmoetingen klinkt dit soms nog door. De emotionele prijs voor meer welvaart is dikwijls hoog. Dertig jaar na het verdwijnen van de dorpen en buurtschappen Oterdum, Heveskes en gedeeltelijk Weiwerd, Oterdumerwarven, de Valgen en de Meeden, is er opnieuw aandacht — zij het in boekvorm —in die zin, dat de samenstellers en wij met hen, het van veel belang achten, de historie van deze voormalige vruchtbare landbouwstreek van onze gemeente in woord en beeld vast te leggen en voor het nageslacht te bewaren.
Ik ben de initiatiefnemers zeer erkentelijk voor de wijze waarop zij met hun persoonlijke betrokkenheid en toewijding gestalte hebben gegeven aan een tot dusverre ongeschreven stuk lokale en sociale geschiedschrijving van dat deel van de gemeente Delfzijl. Zonder evenwel iemand te kort te doen wil ik mevr. C. A. de Groot-van der Meulen als auteur complimenteren met dit gedegen stuk werk.
Ik hoop dat dit goed gedocumenteerde boekwerk zijn weg zal vinden naar de Delfzijlster burgerij en de oud-Oosterhoukers.
Delfzijl, mei 1991.
De burgemeester van Delfzijl,
drs. E. Haaksman.
Geen boeken gevonden