Holt, hout, dat is toch bos? En wat doet die Sint hier in het overwegend protestantse noorden?
Winschoten en St. Vitus
Door afzetting van keileem en zand in de ijstijd zijn ook in het Oldambt voor bewoning geschikte ‘hoogtes’ ontstaan. De kern van Winschoten ontstond op zo’n veilige hoogte, waar de handelsweg Groningen-Münster het riviertje de Rensel kruiste. De hoogtes werden omringd door een in eeuwen opgebouwd veenpakket met dichte bebossing, vandaar: het Wold-Oldambt.
Getuige de omstreeks 1275 gebouwde Grote Kerk (huidige Marktpleinkerk), ontwikkelde Winschoten zich voorspoedig. Tot de Reformatie viel de kerkparochie onder de Abdij van Corvey aan de Weser, waar stoffelijke overblijfselen van de martelaar St. Vitus bewaard worden. Zó belandde Sint Viet dus in Winschoot. Zijn beeltenis duikt op in het zegel van Gerardus Weemhoff (?? – 1612), laatste pastoor en eerste dominee van de Grote Kerk, het Winschoter gemeentewapen, een vroegere burgemeestersketen, op de grote Borchardtklok in d’Olle Witte (1773) en aan de gevel van Langestraat 15. Ook leent hij zijn naam aan een straat, de R.K. Kerk en basisschool, een scoutinggroep en zelfs een ruim 140 jaar oude heren-kegelclub!
Westerkercke
Halverwege de 16e eeuw tekent kaartenmaker Jacob van Deventer twee kerken bij Winschoten: de Grote Kerk en een stenen kerkgebouw zuidwestelijk daarvan. Op een andere kaart geven symbolen aan dat het gaat om aparte kerspelen (parochies). Op 27 april 1543 verordonneert het bestuur van Groningen Stad en Lande de ingezetenen van Winschoten ‘de oude kerk aldaar aanstonds af te breken’. Een maand later krijgen ingezetenen van Noord- en Zuidbroek, Muntendam en Meeden die een wagenspan bezitten, de opdracht naar Winschoten te komen. De stenen van de oude kerk moeten naar ‘Hamkenpat ant hoefft’ worden gebracht. (Wie weet waar dat is, mag het zeggen!)
Het in 1559 gestichte bisdom Groningen-Drenthe beschikt in die tijd over een lijst van katholieke kerken. De tweede kerk die Van Deventer tekende, wordt op die lijst Winschoten Westerkercke genoemd. Opmerkelijk! Het kerspel aan of bij St. Vitusholt is toch al sinds 1543 dakloos? Nadat de parochies in 1594 overgaan tot het nieuwe, protestantse geloof, komt het voormalige St. Vitusholt-kerspel in 1616 officieel ‘onder de klokslag’ van de Winschoter Grote Kerk. De Vitusholtjers kerken dan al jaren in de Winschoter kern!
Och, arme schoolmeester Middel!
Als organist en koster van de Grote Kerk verzorgt schoolmeester Klaas Kuiper Middel in de eerste helft van de 19e eeuw de ‘aanplakkingen’ (mededelingen). Door de zeer uitgebreide kerkelijke gemeente, legt hij te voet flinke afstanden af! Middel weet dan ook waarover hij verslag doet in zijn ‘schoolmeesterrapport’:
“De buurtschappen onder Winschoten behoorende zyn: Zuiderveen…, Bovenburen, een vierde uurs benoorden Winschoten…, Molenhorn, eenige minuten Zuidwestelyk van Winschoten… en het Oostereind, liggende een half uur ten noordoosten van Winschoten. Sint Vitus Holt, eene vierde uurs zuidwestelyk van Winschoten ontleent denkelyk deszelfs naam van den Patroon der Kerk te Winschoten Sint Vitus, behoorende het holt (voorheen een niet onaanzienlyk bosch) aan de kerk te Winschoten.”
St. Vitusholt nu
De weg lijkt nog steeds door of langs het ‘voorheen een niet onaanzienlyk bosch’ van meester Middel te slingeren.
Aan de kant van de Winschoter kern bestond het gebied lange tijd uit “een woestenij, waarop niemand rechten kan doen laten gelden”, een soort niemandsland. Zowel de kerk als de burgerlijke gemeente hadden er inkomsten uit door het ‘regt van kleigraven’ (2 gulden en 10 stuivers per jaar) en ‘regt van koeweiden’ (1-10 stuiver per stuks vee per jaar).
Er ontstaat vanaf begin 19e eeuw een waar, klein Wold-Oldambt op deze ‘woestenij’. Het Winschoter Wandelbosch (Sterrebos) wordt aangeplant. Omdat in dezelfde tijd begraafplaatsen niet meer in de bebouwde kom mogen liggen, worden de ‘opvolgers’ van de begraafplaatsen van de Grote Kerk en Joodse gemeenschap bij St. Vitusholt aangelegd. In 1900 komt daar óók nog het Maintebos bij. Zo breidt Winschoten zich goeddeels ‘groen’ uit naar de plaats van het oude gehucht.
Aan de andere kant van de weg, achter woningen van allerlei leeftijd en uitvoering, bedrijfsgebouwen, winkels en boerderijen, verrijst vanaf de tweede helft van de vorige eeuw als het ware een ander bos: 23 straten, getooid met namen van bomen en struiken. Dat ‘bos’ lijkt wel te willen herinneren aan het Sinte Vijts Holt van vroeger.
Eerder gepubliceerd in De Oldambtster van december 2021.