Wie was de naamgever van de Engelstilstraat? Of is het eigenlijk Engelse Tilstraat?
In 1653 verkoopt Engel Hindricx zijn huis en bijbehorende grond in Winschoten. Tot dat moment staat hij te boek als pottenbakker. Bij de verkoop wordt echter bepaald dat hij “het pottebackers ambt, op zijn nu hebbende plaatse of in zijn behuisinge, niet meerder zal mogen doen of bedrijven.”
Kort daarna richt Engel een tichelwerk (steenbakkerij) op, dat gedeeltelijk ligt tussen de huidige Winschoter Langestraat, de Venne en aan de westzijde van het Oldambtplein. De ligging aan het Winschoterdiep, dat destijds tot aan het centrum liep, is gunstig voor het vervoer van bakstenen, dakpannen en andere producten. Voor de benodigde grondstoffen ligt dat anders. Turf wordt gestoken uit het veen achter St. Vitusholt en het Zuiderveen. Zand en klei komen van de Meente, ten westen van Hoogklei. Als hij z’n kleiwagens via de kortste route naar de Meente wil laten rijden, is een brug, ofwel ‘til’, over het Winschoterdiep noodzakelijk. Vóór 1677 laat Engel daarom op eigen kosten een brug aanleggen, die naar hem als eigenaar Engelsbrug of Engelstil wordt genoemd. De weg naar de Meente krijgt de naam Engelsweg, na de verharding in 1877 Engelstilstraat en Gasthuislaan.
In de daaropvolgende eeuwen kent Engels tichelwerk vele eigenaren, verbouwingen en uitbreidingen. De laatst bekende eigenaar is Henk Strating, die er van 1960-1967 de scepter zwaait. In verband met stadsvernieuwingsplannen valt in 1967 het doek voor de laatste van de vijf steenfabrieken die Winschoten ooit rijk was. Bruikbare machines en de ketelinstallatie worden overgebracht naar de steenfabriek in Oude Pekela, eveneens in eigendom van Henk Strating, en op het voormalige fabrieksterrein verrijst niet lang daarna theater ‘de Klinker’.
Bron: ‘Oldambtster tichelwerken’ – K.B. Haan (2015); een ‘encyclopedisch’ werk, waarin de auteur een twintigtal steen- en pannenfabrieken op de Oostgroninger klei in de periode 1571-1981 beschrijft. Een aanrader!